Het Groot Duyfhuis met de duiventoren

Het Groot Duyfhuis met de duiventoren

Rijksmonument

In de vijftiende eeuw staan in dit gebied enkele grote hoeven, waaronder 'hove ten Acker', waaraan in de zeventiende eeuw, na de komst van een duiventoren, de naam 'Groot Duyfhuis' wordt gegeven. De soms honderden duiven leverden, naast een mals boutje, honderden kilo's mest, waar vroeger altijd een schrijnend tekort aan was. Het houden van duiven was lange tijd een recht, voorbehouden aan de adel en de geestelijkheid. De marterkraag van schuin omlaag stekende planken rondom de toren is aangebracht om steenmarters tegen te houden. Het hele complex - duiventoren, boerderij met aangebouwde herenkamer en Vlaamse schuur - is een rijksmonument en wordt beheerd door Brabants Landschap.

Rond 1400 wordt er in documenten over een verkoop door de schepenen van Liempde voor de eerste keer gesproken over 'die hove ten Acker'.
In 1449 komt de hoeve in handen van Ludolf van de Water, een kanunnik van de Sint Jan in 's-Hertogenbosch. Aan het eind van zijn leven wil Ludolf zijn goederen schenken aan een goed doel. In 1471 schenkt hij deze hoeve aan de Kartuizers. Na de vrede van Munster worden alle goederen van de Kartuizers in beslag genomen. In 1659 komt de hoeve in handen van Pieter Lus. Hij laat twee jaar later een duiventoren bouwen. Een tekort aan mest is de voornaamste reden om de duiventoren te bouwen. De soms honderden duiven leveren, behalve een mals boutje, ook vele honderden kilo's fosfaatrijk mest. Duiven houden is lange tijd een voorrecht geweest. In de zeventiende eeuw krijgt Pieter Lus het recht om duiven te houden. Na de bouw van de duiventoren geeft hij de boerderij de naam 'Groot Duyfhuis'. Pieter Lus doet pogingen om het grootgrondbezit te laten herleven, maar dat mislukt. Na zijn dood verandert de hoeve zowel van grootte als van eigenaar. In 1863 wordt het Groot Duyfhuis verkocht aan de familie Schoenmakers, die er meer dan tachtig jaar boert. Later raakt de hoeve in verval en wordt deze onbewoonbaar. In 1980 start de restauratie van de boerderij en de duiventoren. De boerderij is tegenwoordig een rijksmonument en eigendom van Brabants Landschap.

De boerderij behoort tot het Brabants staldeeltype van de hallenhuisgroep. Aan de boerderij zit een herenkamer vast die een uitzicht op weidse landerijen en de Dommel biedt. De herenkamer is oorspronkelijk groter van oppervlakte en maakt als stenen kamer onderdeel uit van de toenmalige boerderij. In het interieur bevindt zich een kelder en een stookplaats. In de buitengevel van de herenkamer bevindt zich een met donkere bakstenen gemetseld maalteken. Dit maalteken dateert uit de Middeleeuwen en is een 'teken van recht'. Het wordt later ook gezien als een symbool waar kwade geesten voor op de vlucht slaan. In Madurodam staat een miniatuur van het Groot Duyfhuis.

Bij de boerderij hoort de Vlaamse langsdeelschuur die voor de boerderij staat. Achter deze schuur is de spits van de duiventoren te zien.

In de noordgevel van de duiventoren is, met een iets andere steen, het jaartal 1661 ingemetseld. Rond 1910 heeft de toren drie verdiepingen met houten zolders waarin een luik zit dat als deur wordt gebruikt. Tegen de muren zitten veel nestkastjes. Het is er vrij donker vanwege het weinige licht dat door de vlieggaten kan komen. Het dak is dan nog spits en bedekt met leien. Omdat de houten kap van de toren verrot, wordt in 1916 de kap, samen met ongeveer een meter muur, afgebroken en vervangen door een plat dak. Tegen de toren aan bevindt zich een bakoven. Het onderste gedeelte van de toren wordt gebruikt als bakhuis.

Op de duiventoren zitten tussen de tweehonderd en vierhonderd duiven die jaarlijks drie tot vier karren mest leveren. Niet alleen brengt de toren kwalitatief goede mest op, ook worden er jaarlijks zo'n vijfhonderd à zeshonderd jonge duiven geboren, die verkocht worden.

De toren krijgt soms ongewenst bezoek van uilen en van steenmarters. De laatste is een bloeddorstig beestje dat tegen een steile muur kan opklimmen. Nadat in 1890 een binnengeslopen steenmarter vrijwel alle duiven doodt, wordt er een marterkraag tegen de toren gebouwd, die ervoor moet zorgen dat de steenmarters niet meer in de toren kunnen komen.

In 1942 worden alle duiven in de toren door de Duitsers afgeschoten. De vlieggaten in de toren worden gedicht. De toren dreigt te vervallen totdat in 1981 de restauratie begint. De duiventoren krijgt het oorspronkelijk uiterlijk weer: de toren wordt een meter langer gemaakt en een spits dak wordt herplaatst. De Liempdse heemkundestichting Kèk Liemt heeft haar logo afgeleid van de spitsloze toren.

Bronnen:

  • Kasteren, een gehucht apart. Kleine geschiedenis van een bijzonder stukje Liempde. Stichting Kèk Liemt, 1982.
  • Van Liemt en de Boeremèrt. Stichting Kèk Liemt, 1981.
  • Observaties van Dick Zweers, bouwhistoricus en lid van de Monumentencommissie gemeente Boxtel, d.d. 29 november 2011.